CategorieTRAVEL

Trekking dag 4: Amsouzert – Lac d’Ifni

Deze vierde trekkingsdag stond een relatief korte en eenvoudige etappe op het programma. Omdat het de vorige dagen veel te heet was geweest, vertrokken we op tijd. De zon was nog achter de bergen. Over een asfaltweg verlieten we Amsouzert, maar doordat we door diverse dorpjes en langs bebouwing liepen was dat wel heel leuk. Het volgende deel van de route ging over een nieuw aangelegd pad richting Lac d’Ifni. Het bestond uit een steil stenenpad en een enorme trap. De zon brandde weer lekker. Na verloop van tijd zagen we het turcoise meer onder ons liggen. Daarlangs zouden we ergens ons kamp opbouwen. Maar eerst hielden we pauze bij een klein tentje, waar we thee dronken en sinaasappels en versgepelde noten aten. Jasper had wederom veel last van z’n maag en ging even liggen op de gekleurde kussens en kleden. Nadat we wat hadden gerust begonnen we aan ons laatste deel van de tocht: een smal bergpaadje hoog langs de bergflank. Gelukkig waaide er wat frisse wind over het meer, zodat het redelijk te doen was in de zon.

Net als twee dagen eerder bestond ons kamp uit een schuurtje met daarnaast onze tenten. Verder waren er geen voorzieningen. We bivakkeerden de hele middag op de matten onder de overkapping. Maar ook namen we uiteraard een frisse duik in het meer. Dat was lekker zeg!! En heel bijzonder zo met elkaar. Daarnaast was het een goed moment om onze kleren te wassen, want wat een stoffige boel zeg! De Zwitserse dame, die we al eerder tegen kwamen, zat een eindje verderop in een tentje en nam eveneens een plons.
‘s Middags voelde ik een echte aardbeving.

Naar Marokkaanse maatstaven aten we ‘s avonds idioot vroeg, zodat we op tijd konden slapen. Vanwege de lange etappe en de hitte zouden we de volgende echt heel vroeg vertrekken. De wekker werd om 4 uur gezet.

Afstand: 10.5 km – 760 hm

Trekking dag 3: Azib Likemt – Amsouzert

We hadden geen beste nacht achter de rug zo voor het eerst in een tent. De avond ervoor waren we te laat gestart met de inrichting van de tenten en daardoor was eigenlijk alles net niet goed genoeg op orde: ik had niks voor onder m’n hoofd en Jasper had ruzie met de ritssluitingen van de tent; hij voelde overal vlooien of andere kriebelbeestjes en bij mij liep er ‘s nachts een beest (rat?) over m’n benen (achteraf was dat waarschijnlijk Daantje, want die vond ik ‘s ochtends onder in een hoekje van de tent opgerold).

Om 5.15 uur ging de wekker, zodat we om 6 uur konden ontbijten. Maar het klaarmaken en inpakken in het stikdonker viel niet mee en al direct liep ons schema uit. Wat later dan gepland, liepen we langs de rivier het, steeds smaller wordende, dal omhoog. We liepen heerlijk in de schaduw en de klim was prettig en niet zo steil. Vlak voordat we aan de pas zouden beginnen hielden we nog even een korte stop met een sinaasappel en nootjes. Daarna zouden we in 20 minuten boven zijn volgens Mohamed. Wij telden er in gedachten alvast 10 minuten bij op, want zo werkte het meestal. In de volle zon liep een paadje langs de kale berg omhoog. Daantje had het zwaar, maar een muziekje op de I-phone sleepte haar er doorheen. En zowaar: in 20 minuten waren we inderdaad boven! Knap gelopen van iedereen.

Na de klim begonnen we aan de ellenlange afdaling. We moesten maar liefst 1.460 meter dalen! Het was duidelijk merkbaar dat de Sahara vlakbij was: het was stoffig en zandig en vooral heet, heeeeeel heet! En het was er kaal: de sporadische beplanting bestond uit wat bolletjes taai gras en een stekelig dor struikje hier en daar.
Gelukkig stond er flink veel wind op sommige stukken, wat voor psychologische verkoeling zorgde (maar wel alsof er een hete föhn op je gericht werd). Op andere stukken was het windstil en was de hitte ondraaglijk. Er kwam geen einde aan de afdaling en de moed zakte wel wat in de schoenen. Het was zó vreselijk heet! De ondergrond bestond uit zand en gruis en was af en toe verraderlijk steil en glad. We naderden een dorpje en liepen over de plaatselijke afvalstort met luiers. Wat een entree. In het dorpje vonden we eindelijk de eerste schaduw sinds uren; onder een grote boom probeerden we onze lichaamstemperatuur te laten dalen. Mohamed nam ons mee naar een oud baasje, waar we even op adem konden komen met een glaasje Fanta. Het had iets grappigs: vijf oververhitte rode mensen en die oude baas met slechts 2 tanden in z’n mond, die tegen ons praatte alsof we alles wel konden verstaan. Maar met Mohamed als tolk lukte het wel. Jasper had ook last van de warmte, want hij begon spontaan Nederlands tegen Mohamed te praten en herhaalde z’n vraag in het Nederlands toen hij zag dat Mohamed geen bal begreep van wat hij zei. Het was een grappig moment.
Mohamed regelde dat een van de muildiermannen ons tegemoet zou komen. Dat klonk de dames als muziek in de oren. Tieme zat een klein stukje op het muildier, maar besloot toen al snel dat hij liever ging lopen. Hij was heel blij met z’n keuze toen het muildier een steil paadje werd afgestuurd!
Om 15 uur kwamen we aan bij onze guesthouse in Amsouzert, waar we een kamer voor ons vijf hadden, inclusief eigen toilet en douche! Ondanks de muren van stro en cement vond Renske het allemaal superluxe. Mooi om te zien hoe waardering in kleine dingen kan zitten!
We lunchten in de gezamenlijke ruimte, die vanwege een aanstaand feestje versierd was met ballonnen. Het was zo warm dat de ballonnen spontaan klapten. Er was verder niemand, behalve een Zwitserse dame. We raakten aan de praat. Ze liep alleen met een gids en had dezelfde etappe gelopen als wij. We waren haar tentje vanmorgen inderdaad gepasseerd vlakbij de onze.

Terwijl de kinderen wat uitrusten, gingen Jasper en ik met elkaar in gesprek over de komende dagen en of het nog verantwoord was, deze tocht in deze hitte. De regel is als één van ons wil stoppen, dan stoppen we en Jasper twijfelde nu erg. We bespraken onze zorgen met Mohamed. Hij gaf aan dat de komende dagen waarschijnlijk beter te doen zouden zijn, door een gunstiger ligging van de hellingen en door nóg vroeger te starten. Hij had het volste vertrouwen in de kinderen; bovendien herstelde iedereen steeds goed en hadden we het allemaal weliswaar veel te warm, maar van oververhitting was geen sprake. De kinderen wilden al helemaal niet stoppen; vooral Tieme was verontwaardigd dat dat überhaupt werd voorgesteld. Na uitgebreid te hebben gepraat en een plan B en C te hebben besproken, besloten we samen het nog een dag aan te zien.
‘s Avonds dronken we thee op het dakterras en keken uit op de bedrijvigheid beneden in het dorpje.

Afstand: 18 km – 615 hm

Trekking dag 2: Tacheddirt – Azib Likemt

Om 4.30 uur ging de wekker, tegelijk met de oproep tot het gebed. Buiten was het stikdonker en fonkelden de sterren. Zo snel mogelijk pakten we de tassen in, maar van routine was nog geen sprake. We zaten dus ‘pas’ om 5.10 uur aan ons ontbijt, 10 minuten te laat. Drie kinderen met gespannen gezichten, probeerden tegen heug en meug droog brood weg te werken. Starten in het donker, met een hoofdlampje weliswaar, vonden ze reuzespannend en eng. Dat bleek overbodig, want door alle vertraging gingen we pas rond 6 uur van start en toen begon het al een heel klein beetje lichter te worden. Daarbij was het eerste deel van de route vlak en eenvoudig. Tegen de tijd dat we aan de oneindig lange klim van vandaag begonnen, was het licht genoeg.

De route van vandaag was overzichtelijk: heel lang omhoog en heel lang omlaag. Met als hoogste top 3.550 meter! Dat was een nieuw record voor vier van ons. Nooit eerder stonden we op 3.000 meter, laat staan op 3.500 meter of meer! De meiden klommen gestaag door, babbelend met Mohamed. Ik begon vanaf 3.000 meter wat last te krijgen van misselijkheid en duizeligheid. Fijn was wel dat we de hele klim in de schaduw konden doen en dat was echt een enorm verschil met de stukken in de brandende zon de dag ervoor. Een zigzagpaadje waar geen eind aan kwam leidde ons naar boven. Op ongeveer driekwart van de klim kwamen de muildieren en begeleiders ons achterop. Met onze minikaravaan van 9 personen kwamen we om 10 uur eindelijk bovenop de pas. Het was geen makkie, vond ik; mede dankzij m’n loodzware rugzak met camara en twee zware objectieven, de hoogte en de hitte maakten dat ik het zwaar had gehad.

Na een pauze bovenop de pas, begonnen we aan de afdaling. Ook daar kwam geen einde aan. Aan die zijde van de berg liepen we vol in de zon. Het leek wel een oven. Ondanks dat het op den duur nog maar een half uurtje was naar onze kampplaats, hielden we toch een korte pauze bij een stroompje ijskoud water om wat af te koelen. De inspanning in deze hitte was op het randje van verantwoord; dus we hielden elkaar goed in de gaten. We daalden verder af richting het riviertje waar ons kamp zich bevond. We passeerden wat schamele huisjes. Mohamed vertelde dat daar de mensen uit Amsouzert in de zomer naar toe trokken met hun vee. Door middel van een irrigatiesysteem zorgden ze voor water bij hun ‘boerderij’. We vonden het indrukwekkend dat de mensen zo leefden onder die droge, kale en hete omstandigheden.

Rond 13.30 uur kwamen we aan bij ons kampje, waar de tenten al opgezet stonden. Gelukkig stond er een kleine overkapping van hout en steen, zodat we daar uit de zon konden neerstrijken op de matten. Al snel werden er schalen met eten neergezet. Het zag er allemaal weer heerlijk uit: rijst, heel veel rauwe groenten, een bonenstoofpotje, makreel en brood.
De rest van de middag deden we rustig aan: wat slapen, lezen en onszelf opfrissen in het riviertje. En dat urenlang in een soort (geiten?)schuurtje waar je normaal hard voorbij zou lopen (Jaspers woorden). Tieme vond het het gezelligste plekje ooit.

Afstand: 14 km – 1.190 hm

Trekking dag 1: Imlil – Tacheddirt

Om 8.30 uur moesten we op het plein staan en zouden we opgehaald worden. De wekker ging dus op tijd. Jasper voelde zich nog niet top, maar het kon er mee door. Pas om 8 uur werd het ontbijt geserveerd, dus het was echt rennen en vliegen. Gelukkig kon er nog een handkarman geregeld worden en met onze ontbijtjes in de hand verlieten we om 8.15 uur Riad Maud.

In anderhalf uur reden we van Marrakech naar Imlil. Langzaamaan reden we het Atlasgebergte in en de weg werd bochtiger. Renske zat al klaar met haar zakje. In Imlil wachtten de gids, de kok en de muildiermannen al op ons onder een paar bomen langs de kant van de weg. We kregen drie dieren mee i.p.v. de afgesproken twee. Maroctravel had dat al aangeboden, omdat Jasper ziek was. Maar die reageerde heel stellig: “ik ga echt niet op een ezel zitten hoor!” Maar blijkbaar had de trekkingorganisatie, misschien vanwege de kinderen, toch besloten een derde dier mee te geven. Dat was fijn, want er moesten best veel spullen mee: naast onze beperkte bagage ook nog tenten, matjes, slaapzakken, eten, een keukentent, keukenspullen et cetera. Doordat er nu drie dieren meeliepen, waren ze niet overdreven zwaar belast. We waren met een aardig koppeltje mensen zo: wij vijven en vier begeleiders!

Een van de muildieren kreeg nog snel een nieuw hoefijzer en toen gingen we van start! We liepen het dorpje uit en al snel werd het landschap droog en kaal. En het was warm, verschrikkelijk warm. Gelukkig liepen we een stukje door een naaldbos, zodat we wat beschutting hadden tegen de brandende zon. Ondertussen maakten we kennis met Mohamed, onze gids. Een leuke jongeman, die direct heel vertrouwd voelde.

De eerste klim ging niet vanzelf, met name door de hitte, waar we erg aan moesten wennen. We dronken thee bovenop de eerste pas en aten in no-time een zak nootjes en dadels leeg. Na een korte pauze vervolgden we onze tocht. Over asfalt liepen we een eind terug naar beneden om uiteindelijk vlakbij een riviertje onder de bomen te lunchen. Er lagen kussens klaar en er werd een hoeveelheid eten neergezet waar twee gezinnen nog teveel aan zouden hebben. Wat een feestmaal! Het voelde als pure luxe dat er zo goed voor ons werd gezorgd.

Na dat rustmoment liepen we verder. We passeerden een dorpje en klommen uiteindelijk weer omhoog naar onze guesthouse. We waren er de enige gasten en we deelden een zespersoonskamer met z’n vijven. Er waren een groot dakterras en zelfs een (koude) douche en een normaal toilet. We dronken muntthee en kregen er een groot bord zoute popcorn bij. ‘s Avonds aten we linzensoep, tajine met aardappel, groenten en schaap en fruit na. Net als de lunch waren het enorme hoeveelheden eten. Met overvolle buiken doken we op tijd ons bed in, omdat we de volgende dag vroeg zouden starten.

Afstand: 12 km – 800 hm

Marrakech

Dag 1

Met ons hoofd nog helemaal bij ons net gekochte huis, was het ‘s ochtends wel even schakelen naar onze Marokko-reis. Maar het was nu toch echt zo ver! Met een knoop van spanning in de buiken vertrokken we richting de luchthaven Weeze.
De kinderen gingen voor het eerst in hun leven vliegen en nieuwsgierigheid wisselde af met lichte angst. Zoals gebruikelijk werd ik er bij de douane weer uitgepikt. Ik vlieg zelden, maar de keren dát ik vlieg word ik standaard van top tot teen gefouilleerd. Nu dus ook.

Tieme vond het allemaal erg spannend, maar toen het vliegtuig eenmaal op hoogte was, kwam ook bij hem berusting en was het vooral wachten en de tijd uitzitten. Net geen 4 uur later landden we in Marrakech, een totaal andere wereld en vooral ook een totaal andere temperatuur!

De douane in Marokko was streng. We werden opgesplitst en moesten vragen beantwoorden: wat is je beroep, waar verblijf je et cetera. Toen we de luchthaven bijna uit liepen werden we er met onze, wat opvallende, Transalp- en wieltassen nog eens uitgepikt: “Wat zit er in de tassen?” “En is dat nieuwe kleding?” Eh nee, natuurlijk niet!
We vielen nogal op als witte Nederlanders, zowel in het vliegtuig als op de luchthaven, want wie gaat er nou hartje zomer naar Marokko!?!?

Tevergeefs gingen we buiten de luchthaven op zoek naar een chauffeur met een bordje van Maroctravel. Na een telefoontje en even wachten werden we opgehaald door een vrolijke jongen die ons richting de medina van Marrakech reed en onderweg van alles vertelde. Eenmaal bij de oude stad aangekomen werden onze spullen, inclusief Daantje, overgeladen in een handkar. Het laatste stukje kruisten we door smalle steegjes achter de handkarman aan, links rechts links rechts en het duizelde al. Wat een doolhof! Maar wat ontzettend mooi en veelbelovend!

Ons verblijf, een oude riad in de medina, was ook prachtig: een verrassende, koele oase van rust in die hete, chaotische stad. Op het dakterras dronken we ons eerste kopje muntthee. Er zouden er nog vele volgen.

We sloten de dag af met een streetfoodtour met gids Tarik. Dit hadden we vooraf al geregeld met Maroctravel. Omdat we door de vlucht de lunch hadden overgeslagen, hadden we inmiddels stevige trek en dus zaten we stipt 19 uur klaar (Nederlandse tijd 20 uur). Een half uurtje later dan afgesproken kwam Tarik ons ophalen. Tot groot plezier van de kinderen bleek hij een Vlaamssprekende Marokkaan en dus babbelde Daantje honderduit tegen hem. Hij leidde ons door de smalle straatjes van Marrakech en liet ons van alles proeven. Van rietsuikerlimoengembersap, tot pannenkoeken, van gekruide kipstukjes van de bbq tot amandelkoekjes, noga en olijven, maar ook de slakken ontbraken niet! Er glibberden afgelopen voorjaar honderden slakken door onze tuin, maar ik geloof niet dat het water me voortaan in de mond loopt….

‘s Avonds, wanneer het koeler werd, kwam het leven in Marrakech pas echt volop op gang. In de straatjes en op het grote plein krioelde het van de mensen, met daartussen door de waaghalzen op brommertjes en fietsen, al dan niet voorzien van bellen, toeters en remmen. Maar qua drukte verder nog steeds onvergelijkbaar met Kathmandu vond ik, dus het was vermakelijk. We waren zo’n beetje de enige toeristen, maar dat was eigenlijk juist wel fijn. De sfeer was relaxed en leek in niks op waarvoor we gewaarschuwd waren (druk en opdringerige agressieve verkopers). De streetfoodtour met deze leuke gids was een fantastische manier om kennis te maken met Marrakech. Het was een dag vol prikkels en nieuwe ervaringen en vooral Tieme moest daar even aan wennen. Maar wauw, wat was die eerste dag gaaf!

Dag 2

Om 4.30 uur werden we gewekt door de oproep tot het gebed en om 8 uur zaten we aan het ontbijt op het dakterras. De temperatuur was heerlijk. Net als het ontbijt: brood, pannenkoekjes, een gekookt ei, de lekkerste yoghurt ooit, sinaasappelsap, koffie en…. Muntthee.

We hadden geen vast programma op deze eerste dag, behalve geld wisselen en een simkaart regelen. We dwaalden heerlijk door de stad, met toch een soort van doel, maar ook volop ruimte om ergens in de schaduw neer te strijken. Iedereen keek z’n ogen uit: het chaotische verkeer, de kleurrijke mensen, de stalletjes met uiteenlopende koopwaar, de drukte en de activiteiten, de vele geuren en geluiden.

Toen we op een bankje in de schaduw zaten naast een soort brommerbusje, zagen we een poesje onder de bus vandaan de struiken in schieten. Een meneer ging er achteraan en gebaarde naar me dat ik het poesje, dat een deel van z’n voorpootje miste, terug zijn kant op moest jagen. We raakten met hem aan de praat in het Frans, gebroken Engels en gebarentaal. Hij vertelde dat hij voor zwerfkatten zorgde en daarvoor medicijnen en spullen kreeg van een Nederlandse dame. We waren onder de indruk van z’n verhaal en z’n belangeloze inzet voor dieren. De kinderen raakten niet uitgepraat over deze man. Hier kon geen toeristische attractie tegenop.

We struinden verder door de stad en na geld te hebben gewisseld en een simkaart te hebben geregeld zochten we een terras op voor koffie. Er was veel te zien en dus zaten we er een hele tijd. Maar we moesten allemaal wat wennen aan deze, vanwege de hitte, rustige manier van vakantie vieren; iedereen bleef een soort onrust houden: ‘we moeten weer wat doen!’. We verheugden ons op de bergen, waar het hopelijk ietsje minder warm was (in de schaduw was het in de stad 41 graden!).

Na een lange siësta en afkoelen in de hottub (of beter: coldtub) gingen we de stad weer in om een hapje te eten bij een eenvoudig tentje waar ook de locals graag kwamen. We bestelden van alles wat: tajine met kip en groenten, frietjes, Marokkaanse salade en kipspiesjes. Na het eten liepen we nog wat door de souk en over het plein tot we langs een koffie-theebarretje kwamen waar stoelen in rijen naar de ingang opgesteld stonden. Iedereen keek naar een plek boven de deur waar een scherm hing, waarop de EK-halve finale Nederland-Engeland werd uitgezonden. Binnen vonden we nog 4 lege stoelen. Het was er stikheet en we zaten hutjemutje op elkaar. Daar zaten we dan als enige toeristen tussen de Marokkanen. Die vooral pro-Engeland bleken te zijn, ontdekten we toen Nederland in de laatste minuut met 2-1 verloor…. Maar het was leuk om zo naar de voetbal te kunnen kijken!

Dag 3

Ondanks dat we nog redelijk op tijd in bed lagen na de voetbalwedstrijd (ook dankzij het tijdsverschil tussen Marokko en Nederland), verliep de nacht onrustig. Daantje klaagde over buikpijn en hoofdpijn en kroop uiteindelijk bij mij in bed, terwijl Jasper in haar bed dook bij Tieme en Renske op de kamer. Gelukkig stond ze monter op en het ontbijt op het dakterras ging er goed in. Jasper voelde zich niet optimaal en ook ik had een wat weeïg gevoel in m’n lijf. Ik weet dat vooral aan de hitte, maar werd er toch wat nerveus van na de ervaring in Nepal vorig jaar.

Van Maroctravel hadden we een digitale speurtocht aangeboden gekregen om te testen. Vol enthousiasme startten we deze secret trail door de stad. Het was een leuke manier om de stad te verkennen, maar de hitte gooide roet in het eten. Al snel was het veel te warm om iets te willen zoeken of ergens stil te staan. Het was wel leuk dat we op plekjes kwamen waar we met doelloos ronddwalen denk ik niet zo 1-2-3 geraakt waren. Vooral de dagelijkse markt was erg leuk!

Minder leuk was dat Jasper zich steeds belabberder ging voelen en bij een van de stadspoorten viel hij bijna flauw. Ik zette de kinderen in de schaduw onder een boom aan de ene kant van de poort en begeleidde Jasper naar de andere kant van de poort, waar hij z’n maag leeg gooide. Een militair had zich ondertussen over de kinderen ontfermd en ze op de rand van z’n wachthuisje in de schaduw neergezet. Hij wilde al bijna een ambulance bellen!
Nadat jasper zich een heel klein beetje beter voelde, liepen we, zo goed en kwaad als het ging, zo vlot mogelijk door de smalle, drukke en hete straatjes in een klein half uurtje terug naar onze riad. De rest van de middag deden we rustig aan: Jasper sliep en ik pakte de spullen in voor de aanstaande trektocht.

‘s Avonds ging ik alleen met de kinderen de stad in om ergens te eten. We bestelden van alles was en hielden een shared-diner: salade, kippastille, couscous en frietjes. De ober snapte er weinig van en zette lukraak een bord voor iemands neus. Vervolgens zat de een met een complete schaal couscous en de ander met een klein schoteltje tomaat voor zich. En net als de avond ervoor kregen we geen aparte borden. Het mocht de pret niet drukken en eten smaakte er niet minder lekker om. We dompelden ons nog een keer onder in de hectiek van het plein en de souk en keken stiekem ook wel een beetje uit naar de bergen, met meer rust en hopelijk iets aangenamere temperaturen.

Zwarte Woud voorjaar 2024

Dag 1: Traditiegetrouw liepen we de Koninginnetocht op dag 1: 17 km met vele hoogtemeters door de Wutachschlucht.
Twee jaar terug deden we al eens een poging, maar moesten toen na drie kilometer omdraaien wegens noodweer. Onweer, hagel en een enorme stortbui maakten de kloof te gevaarlijk en het pad werd al snel opgeslokt door de rivier. Ditmaal leken de weersgoden ons beter gezind, hoewel de lucht er ook nu af en toe dreigend uit zag. Maar eigenlijk voerde de zon de boventoon na een drijfnatte ochtend.
Het was echt een prachtige tocht door de kloof, over een smal pad, met hier en daar een trap. De stenen waren spekglad, dus het was wel oppassen. Voldaan, maar moe, kwamen we terug bij de auto.
De hoeveelheid verschillende kruiden waren niet te tellen vandaag: judaspenning, daslook, bergkorenbloem, lievevrouwebedstro, voorjaarslathyrus, blauw parelzaad, knikkend nagelkruid, bosviooltje, kruipend zenegroen, valeriaan, bosanemoon, dotterbloem, vergeetmeniet, wolfsmelk, lelietje van dalen et cetera et cetera.

Dag 2: Vandaag waren de weersvoorspellingen vrij dramatisch. Daarom en vanwege de monstertocht van de dag ervoor, bezochten we de Dom van St.Blasien en deden we boodschappen. Daarna sloten we de dag evengoed af met een wandeling: het blotevoetenpad van Muggenbrunn. De grond was nog nauwelijks ontdooid, want 4 dagen eerder lag er nog sneeuw. Ook het (smelt)water waar we doorheen moesten was pijnlijk koud. Maar wel een leuke ervaring.

Dag 3: Bij soort van uitzondering deden we vandaag een dagje cultuur en stad: met de trein naar Freiburg. Best een mooie stad, maar we waren toch blij de dag erna weer de natuur, rust en frisse lucht op te kunnen zoeken en gewoon door te kunnen stappen in plaats van slenteren.

Dag 4: Op de vierde dag hadden we weer een prachtige tocht door het Zwarte Woud, het Geitenpad. Inderdaad zagen we uiteindelijk wel een paar geiten achter draad in een weitje, maar om daar nou een hele route naar te vernoemen?? Om de tocht iets langer te maken had ik er nog een extra lusje aan geknoopt en dat was wel de moeite waard! Over een smal paadje klauterden we omhoog door het bos langs vele stroompjes. Daarna ging de oorspronkelijke route door twee relatief smalle, natuurlijke dalen en liepen we steeds op de rand van bos en weide, lekker in de zon. Na 13 km waren we terug bij de auto.

Dag 5: Vandaag hadden we een makkie. De bedachte route konden we niet lopen omdat het Alpiner Pad op de Belchen bleek afgesloten. Ontzettend jammer want het was een mooie (en verborgen) trail ontdekten we twee jaar terug. Net als op de Veluwe waar ik regelmatig m’n geplande tocht moet aanpassen omdat er weer een pad is afgesloten, is dat hier in Duitsland niet anders. We moesten de plannen wijzigen en namen een ander pad, steil omhoog naar de top van de Belchen. Dat liepen we in een stevig tempo omhoog, tot grote frustratie van Renske (alvast een mooi leermoment straks voor de Toubkal). Het rondje werd flink ingekort door het onverwacht afgesloten pad en na 8 km stonden we alweer bij de auto. Maar evengoed een mooie tocht!

Dag 6: We dachten op de eerste dag de Koninginnetocht al te hebben gehad, maar vandaag deden we nog een beetje langer. Maar liefst 18 km lang trokken we door twee van de fraaie kloven die het Zwarte Woud rijk is: de Rotenbachschlucht en de Wutachschlucht. Het waren mooie technische paadjes vol wortels en stenen en af en toe zat er een venijnige klim in. Kortom, een mooie training voor onze trektocht komende zomer, want hoe fit waren we nog na meerdere dagen lopen? Dat viel nog niks tegen.
We sloten de dag af met een pizza op een terras in de zon.

Dag 7: Het laatste rondje van onze trainingsweek en vakantie was nogal een suffe. Het was er te druk, de paden te simpel en het bos te saai. Met 10 km was het een klein ommetje. Het was wel lekker om even te pootjepaden in de Schluchsee.

Oostenrijk herfst 2023

Op het allerlaatste moment besloten we toch nog een weekje richting de Alpen te gaan. Daar is het op z’n mooist in de herfst vinden we: de kleuren, maar ook de rust, omdat verder alles dicht is. We gingen naar ons vertrouwde adres op de kruising met Zwitserland en Italië. Ons jaarlijkse nachtje in het hutje hoog in de bergen sloegen we dit jaar over, maar we beklommen er wel opnieuw een 3000-er. Die we opnieuw moesten afbreken, omdat het te technisch was, te hard stormde en het te snel donker zou worden. Allemaal goede redenen: veiligheid gaat voor alles! Bovendien was op den duur zelfs Daantje in paniek omdat het zo hoog en steil was en dat wil wat zeggen.
Verder liepen we een dagje naar de gletsjer in het Kaunertal, waar we maar weer eens mooi met onze neus op de klimaatverandering werden gedrukt. Schokkend om te zien hoe ver de gletsjertong zich al had terug getrokken. Hoogtepunt die dag was denk ik wel de oversteek van een wilde stroom over een heel smal, glad en scheefliggende plank. Opnieuw de nodige paniek bij de kinderen, maar met wat hulp van ons en zand en steentjes was het prima te doen. Ander hoogtepunt die dag waren, met stip, de gemzen!
Naast deze twee tochten in Oostenrijk waren we vooral veel in Zwitserland te vinden en nog een dag met veel mist in Italië. Het was weer een prachtige week zo met z’n vijfjes!

15. Terugreis

Toen we in december de reis hadden uitgestippeld, waren we uitgegaan van vertrek vanaf Langesund. Helaas had Fjordline die haven ineens opgeheven en dus moesten we helemaal naar Kristiansand rijden. Dat was een tegenvaller. Daar bovenop waren er heel veel wegen in Noorwegen afgesloten vanwege de vele overstromingen door storm Hans. Het was dus spannend of we in Kristiansand konden komen en we moesten vooral extra tijd incalculeren voor onverwachte afsluitingen. Om die reden kozen we dan ook een andere route met meer zekerheid, maar waren daardoor ook langer onderweg. Het was een hele puzzel, maar uiteindelijk kwamen we zonder opstoppingen uit het overstroomde gebied weg en waren we op tijd bij de boot.
We brachten de overtocht zoals gebruikelijk door op het dek. Het was geen supermooi weer, maar het was goed genoeg. Om 17.30 uur kwamen we aan in Hirtshals (de boot was vertrokken met vertraging). Van hieruit was het nog drie uur rijden naar het hostel in Haderslev. Dezelfde plek als op de heenweg, maar ditmaal sliepen we in een familiekamer in het hoofdgebouw. Het idee was dat we daar bij de pizzeria zouden gaan eten, maar Renske had inmiddels knallende koppijn, was misselijk en voelde zich echt niet goed. Die parkeerden we dus in bed, waar ze direct in slaap viel. Ik dekte ondertussen alle bedden op en Jasper haalde pizza’s samen met Daantje en Tieme.
De volgende ochtend vertrokken we op een schappelijke tijd richting huis. Bij Hamburg stond het als gebruikelijk vast, maar blijkbaar was de weg daar volledig afgesloten geweest. Vroeger vertrekken had geen enkele zin gehad. Sterker nog: de files namen juist af, naarmate je wat later op de dag de stad passeerde. Het was allemaal best te overzien. En door ook in Duitsland nog een grote file te omzeilen, waren we uiteindelijk netjes voor het avondeten weer thuis in Velp. Het zat erop! Dit jaar hadden we echt wel pech gehad met het weer, merkten we dat we na 6 opeenvolgende jaren Noorwegen misschien ook wel eens toe waren aan wat anders, maar hadden we de trekking echt fantastisch gevonden! Wat een mooie en bijzondere ervaring!

14. Hallingnatten

Na drie dagen binnen zitten waren we blij dat het vandaag eindelijk droog was en zelfs heeeeel soms de zon zich een heel klein beetje liet zien… elke keer slechts een paar minuutjes, maar toch wel fijn.
We gingen de bergen in richting een top hier vlakbij en waar we een paar jaar eerder ook al eens waren geweest. Van die tocht wisten we dat we tweemaal een riviertje over moesten steken via grote keien en dat die oversteek vandaag cruciaal zou zijn of we überhaupt aan onze tocht konden beginnen. Bij de eerste oversteek zagen we al direct dat die onmogelijk zou zijn: het riviertje was na alle regen een bulderende kolkende massa geworden; onmogelijk en levensgevaarlijk om over te steken. We liepen een half uur stroomafwaarts, waar we wisten dat de oversteek veel breder en mogelijk dus ook rustiger zou zijn. Ook daar bleken de keien volledig onder water verdwenen, maar dit was misschien wel te doen. Jasper deed eerst een check of het haalbaar was, ook voor de kinderen. Behalve dat het ijs- en ijskoud was, bleek het te doen. Er zat niks anders op: schoenen uit en waden. Vol enthousiasme (not) werd het plan ontvangen.
Niet alleen de rivier was een XXL-hoeveelheid water, ook de paadjes waren stromende beken geworden. Daar hadden we allemaal de balen van: alles was spekglad en we liepen voortdurend te zoeken naar stenen (die dus glad zijn) om niet tot voorbij de enkels in het water of de blubber te verdwijnen. We zouden naar de top Hallingnatten lopen, maar we hadden er eigenlijk geen van allen nog zin in. Na een pauze besloten we om te keren en terug naar de auto te lopen…. Na eerst dus nog een keer die rivier over te steken.
Al met al toch nog een tocht van 10 km.

13. Overstroming door storm Hans

Op zaterdag waren we aangekomen op ons laatste adres. Een bekend huisje van een jaar eerder: supermooi en ruim en met een kabelbaan en een buitensauna. Helaas zat het weer verre van mee deze week en vanaf zondagnacht regende het onafgebroken. Noorwegen had te kampen met storm Hans. En Hans zorgde voor enorm veel overlast. We kregen veel alarmberichten op onze telefoons en dat klonk erg serieus. Maandagochtend gingen we dan ook al vroeg op pad voor boodschappen. En dat was maar goed ook, want het dal en de winkel was uiteindelijk onbereikbaar door de enorme overstromingen. We zaten een paar dagen opgesloten in onze vakantiewoning en zagen het eerder onzichtbare veenstroompje naast ons huis steeds verder uitdijen: er ontstond een compleet meertje met flinke stroming (ik stuurde een foto naar de eigenaar en die had nog nooit zoveel water bij de hut gezien). De stroom viel een paar keer uit, maar herstelde zich gelukkig ook steeds weer.
Op woensdag reden we even de berg af naar het dal. De Rijksweg 7, waarop onze weg aantakte, was beide kanten op afgesloten wegens overstroming. Aan de noordzijde konden we onze berg dus niet meer af. Nooit eerder was de rivier zó ver buiten z’n oevers gekomen begrepen we van een bewoner. Het was schokkend om te zien!
Gelukkig zaten we deze week in een prachtig huis en was iedereen na de vijfdaagse trekking toch al redelijk moe en voldaan. We kwamen de tijd wel door met lezen, spelletjes, kleding wassen, foto’s bewerken, een hapje en een drankje. Maar het was wel een lange zit zo, al die dagen binnen.

Trektocht Reinheimen dag5

10 km | Pyttbua – Tunga

De laatste dag was aangebroken. Toen ik al vroeg richting de wc slenterde bevond de hut zich in een grijze wereld en lagen de bergen rondom verborgen in een dikke laag mist en wolken. De zon deed hard z’n best, maar wilde de wedstrijd nog niet erg winnen. De timelapse die ik met de Go-Pro maakte liet in elk geval weinig boeiends zien en het bleef grijs. Maar… tegen de tijd dat we ons laatste Brinta-ontbijt hadden verorberd, de laatste keer de (eindelijk iets lichtere) rugzakken gepakt waren en de hut netjes achter gelaten, scheen er een vaag zonnetje!
‘s Avonds hadden we besloten de lage en eenvoudige route naar de auto te lopen, dezelfde route als op de heenweg. Maar het gesprek met de twee Noorse zussen, deed ons besluiten toch de hogere route over de fjell te pakken. Dit betekende weliswaar dat we nog wat moesten klimmen, maar waarschijnlijk was het wel minder modderig dan het paadje door het bos. Qua afstand maakte het niks uit. En dus startten we achter de hut met een klim in plaats van een afdaling. Het bleek een goede keuze, want we hadden prachtig zicht op het dal met daarin de slingerende rivier. Naarmate we de hut verder achter ons lieten namen de wolken toe. Het leverde wel een mooi beeld op. We hadden een stevig tempo en voor we het wisten begonnen we aan de afdaling en stonden we na iets meer dan drie uur ineens op het brede pad richting de parkeerplaats. Helaas kregen we de laatste kilometer nog een bui over ons heen. Maar: we hadden het gehaald! Iedereen stond weer heelhuids naast de auto en was ook nog behoorlijk fit (de noodreepjes voor een moeilijk moment waren in de tas gebleven). Wat was het weer een prachtige ervaring geweest! En wat hadden de kinderen supergoed gelopen! De dipjes waren op drie vingers te tellen en duurden nooit langer dan een kwartier, wat echt knap is gezien de lange en moeilijke etappes. Ik was echt supertrots!
In totaal hadden we ruim 60 km en 1.650 hoogtemeters afgelegd, gedurende 30 uur verdeeld over 5 dagen. Nou klinkt 60 km niet bijster ver, maar dat was het wél gezien het Noorse ruige terrein van Reinheimen!
We stapten in de auto en hadden nog een autorit van 5 uur voor de boeg richting ons laatste adres. Bij de eerste de beste supermarkt kochten we kaneelbollen! Die hadden we wel verdiend.

Trektocht Reinheimen dag4

14 km | Torsbu – Pyttbua

Voor het eerst tijdens de trekking had ik goed geslapen: ik lag met de kinderen in de vierpersoonskamer en we hadden eindelijk een keer een koele kamer, omdat het buiten erg koud was. Jasper sliep in de keuken en had juist geen oog dicht gedaan. Hoe eenzaam en verlaten het er ook was en er een stoel voor de deur stond, was hij toch bang dat er zomaar iemand binnen zou komen.
We maakten de brinta klaar, zetten de kinderen aan de afwas, pakten de rugzakken weer in en maakten de hut aan kant. Rond 9.30 uur sloten we de hut af met het hangslot en gingen op pad. Het was ijzig koud. De thermometer bij de hut gaf 8 graden aan, maar de gevoelstemperatuur lag beduidend lager door de ijzige wind.
De eerste zes kilometer liepen we langs het meer. Niet heel technisch, maar toch genoeg stenen en over te steken stroompjes om er lang over te doen. Daarnaast was het er koud en winderig, we keken dus wel uit naar het einde van het meer. Maar er kwam geen einde aan! Naast de “foptop” van vorig jaar voegden we nu toe: “meer-meer” (en eerder hadden we naast de “drapstap” ook de “schijtsteen”…. Een steen die geen steen was maar schijt). Na het meer volgde een klim. Renske had het zwaar, maar de “issue-bounty” (het noodreepje dat ze allemaal mee hadden gekregen voor de moeilijke momenten) bleef in de tas. Een teken dat het ongemak nog niet groot genoeg was dus.
Onderweg zagen we tweemaal een sneeuwhoen met kuikens. Althans: één hen met een enorme berg kuikens en één met maar één sneu kuikentje. Mooi om te zien hoe goed hun schutkleur werkt tussen al het gesteente, want de tweede hen zag ik pas toen ik er bijna bovenop stond.
Het weer was wat wisselend. Regelmatig dreef er een dikke dreigende wolk onze kant op en dan kregen we een randje van de (miezer)bui mee, maar daar bleef het bij. De regenkleding werd steeds (bijna) voor niks tevoorschijn gehaald. Het was elke keer een gok. Het bleef niet droog, maar het was ook niet heel schokkend drijfnat. Rond de top zochten we een beschutte plek voor de lunch. Het was even zoeken, want liepen we te ver door dan kwamen we in een wolk (en dus regen) terecht, maar liepen we niet ver genoeg dan zaten we vol in de koude wind en in de depressie aan de andere kant van de berghelling. We stonden net te twijfelen op een bijna geschikte stenige, maar steile rand, toen er plotseling vlakbij iemand over de bergrand naar beneden stapte. Buiten de hutten om, waren we al die dagen niemand onderweg tegen gekomen, dus ik kreeg een halve hartverzakking. We maakten een praatje met de jonge Noor, over de wederzijdse bestemmingen en herkomst en dat hij door iemand was gevraagd op z’n route uit te kijken naar een verloren tent. Hij vervolgde z’n weg naar Torsbu. We smeerden in rap tempo onze hardkeks met schinkenost, smeerkaas, jam en pindakaas en hoopten dat de regen nog even weg zou blijven.
De hele tocht langs het meer had een eeuwigheid geduurd, maar nadat we de klim hadden gehad ging het ineens heel snel: we hadden nog maar 3 kilometer voor de boeg. We zaten inmiddels ook weer op dezelfde, maar nu tegengestelde, route als we gelopen hadden vanaf de Pyttbua-hut naar de Veltdalshytta. De dreigende wolk aan de andere kant van de berg was ondertussen weg gewaaid en we daalden af in de zon! Dat scheelde aanzienlijk in temperatuur en er konden weer laagjes kleding uit. De afdaling ging voorspoedig en was goed te doen na al het technische terrein dat we gelopen hadden. Wel gingen zowel ik, Tieme als Daantje ‘nog even gauw’ alle drie door onze enkel. Dat gebeurt altijd als je er bijna bent en het terrein eenvoudiger lijkt te worden, waardoor je minder goed oplet. De Pyttbua-hut was in zicht en we staken de rivier over via de brug. We waren ruim 6enhalf uur onderweg geweest.
Zo druk als het de eerste dag in Pyttbua was geweest, zo rustig was het nu! In de hoofdhut was nog niemand en we konden dus weer fijn in de zespersoonskamer terecht. Ook onze avondmaaltijd en ontbijt lagen nog netjes in het kastje waar we het een paar dagen eerder hadden achtergelaten. Het was nog relatief vroeg (16.15 uur) en dus dronken we limonade en koffie buiten in de zon, met een stukje welverdiende chocola.
Er kwamen nog twee Noorse zussen aan bij de hut, maar verder was er niemand. Toen ze aankondigden zich beneden in het riviertje te gaan opfrissen en er dus misschien enige naaktheid zou zijn, was dat het moment om de warmte van de houtkachel op te zoeken (maar ook wel omdat het inmiddels fris was geworden). De bami en de pindasaus gingen er goed in en Daantje was blij dat er nog wat over was, zodat ze dat de volgende ochtend als ontbijt kon eten en zo de brinta kon afslaan.
Met nog maar 1 (makkelijke) dag te gaan voelde vandaag al als de finish. Het einde kwam in zicht!

Trektocht Reinheimen dag3

13 km | Veltdalshytta – Torsbu

Meestal gaat het in een hut elke dag hetzelfde: opstaan, bed afhalen, rugzak inpakken, ontbijt, vertrek. Vanwege de drukte en de overvolle keuken ’s avonds koos ik nu een andere strategie: ik stuurde de kinderen direct na het aankleden naar beneden om een plekje aan een tafel te bemachtigen, terwijl ik direct aan de slag ging om het ontbijt klaar te maken. Daarna zouden we wel de boel inpakken. Deze omgekeerde volgorde werkte goed en zo zaten we vóór de hectiek al aan het ontbijt. De DNT-groep schoof ongeveer gelijktijdig aan, maar toen hadden wij de brinta al op tafel staan. De kinderen hadden opnieuw een gezellige babbel met de Nederlandse man (een voormalig burgermeester vertelde hij later). En tot Renske haar grote vreugde (ze had de dag ervoor zó’n zin gehad in chocola) kregen ze een enorme reep chocola van hem. Gewoon zomaar, omdat hij het zo knap vond dat ze deze lastige trektocht liepen (en inderdaad, we kwamen verder alleen maar volwassenen tegen in de hutten, geen kinderen). Wat een leuk gebaar! Ze waren er zó blij mee!
We vertrokken rond 9 uur ongeveer gelijktijdig met de DNT-groep en werden succes gewenst en uitgezwaaid door de twee vrouwelijke huttenwachten. De eerste zes kilometer zou het een beetje op en neer gaan langs het meer. Het was een smal, technisch paadje met een kaarsrechte diepte er direct naast. Het was dus wel oppassen geblazen. Daar had Daantje niet echt een boodschap aan en we moesten even flink boos worden om haar overmoedigheid te beteugelen. We hebben na al die jaren behoorlijk wat vertrouwen in de vaardigheden en het inschattingsvermogen van de kinderen, maar een ongeluk zit in een klein hoekje en als je pas 8 bent zie je dat niet altijd even goed. Het is bijvoorbeeld heel onhandig om op een smal richeltje onverwacht achter je vader met grote rugzak te gaan staan, die op dat moment je broer aan het helpen is.
Richting de kop van het meer daalde het pad steeds meer richting het water en werd het pad makkelijker. De lucht werd ondertussen ook dreigender en aan het einde van het meer hing een dikke wolk klaar om z’n water over ons uit te storten. We trokken dus alvast onze regenjassen en vuilniszakken aan. De vuilniszak was een trucje dat ik eerder bij een lezing van Tim Voors had gehoord: gewoon lekker in korte broek lopen en daar een soort rok overheen trekken…. In ons geval dus een vuilniszak met snelsluitkoord om je middel. Het zag er wat raar uit misschien, maar het werkte wel. Tim Voors trok vervolgens ook nog knalroze keukenhandschoenen over z’n wollen handschoentjes aan, vertelde hij, dus wij zagen er eigenlijk niet eens zo heel belachelijk uit. Bovendien: je komt hier werkelijk niemand tegen. Voordat we écht de wolk en de regen in liepen zorgden we dat eerst wat gegeten hadden (na de ervaring van de dag ervoor waarbij de lunch er helemaal bij-in geschoten was door slecht weer). Na een supersnelle lunch liepen we het dal met het meer verder uit en begonnen aan de relatief eenvoudige klim. De zon ging weer schijnen; het was gelukkig gebleven bij enkele spettertjes. Onze vuilniszakrokken konden al snel weer uit. In stilte klommen we met z’n vijven op een rij omhoog. Ik vond het een bijzonder moment.
Eenmaal bovenop de bergkam zagen we een enorme steenvlakte. Immens groot!! Met in dat dal een gigantisch meer, waarlangs in de verte twee kleine hutjes lagen: Torsbu, onze eindbestemming van vandaag. Maar daar waren we nog lang niet! We moesten eerst dalen en daarna nog zeker een kilometer of 3 door het enorme dal heen en langs het meer lopen. De wind die over het meer heen kwam zetten was ijzig koud, dus de fleecetruien moesten aan. We waren terecht gekomen in een van meest onherbergzame plekken op aarde! De kleuren bestonden alleen maar uit beige en grijs. Er groeide of leefde niks. Toch? Of toch wel? We zagen zowaar een lemming wegschieten tussen de rotsen! We bleven een poosje staan bij de steen, waaronder hij was verdwenen. Af en toe verschenen z’n snorharen en leek het alsof hij weer tevoorschijn zou komen, maar dan dook hij toch snel weer terug in z’n veilige schuilplaats. Jammer, want Tieme had hem nu als enige niet gezien.
De hut hadden we al hele lange tijd in zicht, maar het duurde nog een eeuwigheid voor we er waren. Er was weinig leven rond de hut te bekennen en er kwam geen rook uit de schoorsteen. Het leek alsof er niemand was. Toen we er eindelijk waren bleken beide hutjes inderdaad dicht en afgesloten met een groot hangslot. Slik…. Nu maar hopen dat we de juiste DNT-sleutel hadden! De opluchting was groot toen de sleutel omdraaide en het hangslot open sprong. Het zou toch wel erg ellendig zijn geweest als we na een tocht van zeven uur voor een dichte deur hadden gestaan! We vonden het wel wat opmerkelijk dat de huttenwachten ons er ’s ochtends nog niet even op hadden gewezen dat deze hutten op slot zouden zitten, zeker omdat we met kinderen op pad waren. Blijkbaar zagen we er heel ervaren uit.
We liepen het kleinste hutje binnen: een keukentje met een grote tafel en een stapelbed, een kamer met twee stapelbedden en…. Twee interne (compost)toiletten!!!! Wat een fijn vooruitzicht om niet naar buiten te hoeven midden in de nacht als je naar de wc moet!
Water moesten we beneden uit het meer halen; dat was wel een stuk lopen met een zware emmer. Er dreef ook nog het nodige alg in, dus we besloten het eerst goed te koken, voor we het als drinkwater zouden gebruiken. We staken de houtkachel aan en maakten een cup-a-soup klaar. De kinderen speelden een kaartspelletje, terwijl ik de vereenvoudigde en gedroogde versie van dal bhat klaarmaakte. De linzen en rijst gingen er goed in en waren een prima energiebron na zo’n dag.
Na het eten hadden we thee met een stukje chocola, de haard brandde en we zaten met z’n vijfjes bij kaarslicht rond de tafel een kaartspel te spelen in een hutje op de meest verlaten plek van de wereld. Buiten raasde de wind en tikte de regen tegen de ramen. Een bijzonder en perfect moment!

Trektocht Reinheimen dag2

12 km | Pyttbua – Veltdalshytta

Ik had ’s nachts nauwelijks geslapen. Het was te warm en m’n hoofd was te vol. Alles met elkaar was het toch ook een spannende onderneming zo met de kinderen. En er was erg slecht weer voorspeld voor de komende dagen….
Maar tot m’n grote vreugde werd de warmte in de kamer onder andere veroorzaakt door de zon, die vol op onze kant van de hut stond te branden (en in Noorwegen komt de zon al heel vroeg op). Dat zag er goed uit voor vandaag! Blauwe lucht en zon!
We moesten er een beetje inkomen: spullen herverdelen, rugzakken in de juiste volgorde en goed inpakken, brinta-ontbijt klaarmaken, zorgen dat iedereen de juiste kleding aan had en de boel aan kant maken. In een van de kastjes hadden we een avondmaaltijd en ontbijt voor een paar dagen later verstopt, want ook de laatste nacht zouden we in deze hut doorbrengen en dat scheelde sjouwen. Met een briefje erop hoopte ik dat andere passanten onze maaltijd met rust zouden laten.
Zo’n beetje als laatsten verlieten we pas om 10 uur de hut. De DNT-groep met de ene Nederlander was een uur eerder al vertrokken naar dezelfde hut, de Veltdalshytta. We staken de wilde rivier over via een bruggetje en daarna begonnen we gelijk aan een stevige klim van zo’n 3enhalve kilometer. Hier en daar was het echt klauteren en dan moest je goed oppassen met die zware rugzakken. Het was zaak goed je balans te houden en niet achterover te vallen op de klauterstukken. Na de klim veranderde het landschap. We kwamen in een soort maanlandschap terecht. En het maanlandschap ging over in enorme puinvlaktes: grote rotsblokken, waar je van rotsblok naar rotsblok moest zien te komen. Kilometers lang. Normaalgesproken zijn dat de leuke stukken, een soort natuurlijke speeltuin, maar als het zúlke grote afstanden zijn, kost het bergen energie. Elke stap moesten we afmeten en welgemikt neerzetten. We wilden niet misstappen in een van de diepe gaten tussen de rotsblokken, want dan waren de consequenties groot (zeker ook zo zonder telefonisch bereik). De moed begon bij Renske steeds dieper in de schoenen te zakken; die was helemaal klaar met al die stenen. Daantje huppelde er vrolijk overheen. Maar toen het stevig begon te hagelen, hadden we er allemaal wel een beetje de balen van. Gelukkig klommen we uiteindelijk onder de bui uit. We moesten de nodige sneeuwvlaktes oversteken, wat een soort verademing was, want het was even ‘vlak’ lopen.
Doordat het weer steeds zo bleef dreigen schoot de lunch er een beetje bij-in. We propten snel wat kale hard-keks in onze monden en namen weinig rustmomenten. Het was een lange, pittige en moeilijke etappe. Maar toen was daar eindelijk de langverwachte hut in zicht! En dichterbij dan verwacht, dus dat was op dat moment een fijne meevaller. Het was inmiddels 19 uur. We waren 9 uur onderweg geweest. Wat een dag!
Deze drukker bezochte hut had een huttenwacht, twee dames, waar we door werden ontvangen. Ze spraken hun verbazing uit over de kinderen en zeiden dat het vanavond erg druk was (gisteren maar 12 man en nu meer dan 40!). We hadden weliswaar bedden gereserveerd, maar ook hier weer in verschillende kamers. We kregen een hoek toegewezen op de slaapzaal op zolder. Niet ideaal, maar dan lagen we in elk geval wel bij elkaar.
De keuken en eetruimte van de hut waren overvol. De DNT-groep was al klaar met eten, maar hielden de spaarzame kookpitten (2 kookplaatjes met 2 pitjes voor 40 man!) en wasbakken (ook 2) bezet om theewater te koken en de afwas te doen. Wij vielen zo onderhand om van de honger na deze lange zware dag en ik ergerde me rot aan de vrouw die ‘haar’ waterketeltje op het gaspitje bewaakte, terwijl ik nog eten moest zien te maken voor m’n gezin. Ik werd er stikchagrijnig van. Daantje kletste ondertussen 100 uit tegen de Nederlandse man van de DNT-groep. Z’n gezicht zat goed ingepakt met pleisters en verband na een valpartij die dag. Eerder had hij verteld dat hij niet alleen op pad mocht van z’n vrouw en zich daarom had aangesloten bij deze DNT-groep. Het was maar goed dat ze hem nu niet kon zien, want dan zou hij voortaan thuis op de bank moeten blijven zitten.
Uiteindelijk was het eten klaar en vielen we aan op de pasta met shiitakes, spinazie, roomsaus en geraspte kaas! Toen we naar bed gingen zat een viertal dames nog uitgebreid te kakelen en een spelletje te spelen op de slaapzaal (waarom niet gewoon beneden in de gezamenlijke leefruimte?). Gelukkig begrepen ze de hints en temperden ze het geluid en licht.

Trektocht Reinheimen dag1

10 km | Tunga – Pyttbua

Vorig jaar liepen we voor het eerst een meerdaagse trektocht met de kinderen. Dat hadden we allemaal superleuk gevonden. Toch was er aanvankelijk weinig enthousiasme toen ik voorstelde dat dit jaar opnieuw te doen, maar dan vijf dagen. Na even doorvragen bleek dat vooral vanwege het eten te zijn. De gevriesdroogde zakken eten waar alleen nog water bij hoefde, waren niet zo erg lekker gevonden. Daar was ik het wel mee eens. De deal werd dus dat we vijf dagen zouden gaan rondtrekken (want dat vond iedereen eigenlijk wel heel leuk), maar dat ik zou proberen een beter alternatief te bedenken voor het avondeten, met als consequentie dat iedereen waarschijnlijk een iets zwaardere rugzak zou krijgen.
Na al twee weken Noorwegen was het dan eindelijk zo ver! We stapten ’s ochtends vanuit Gol in de auto naar Reinheimen. Een autorit van nog 5enhalf uur. Dat betekende dat we dus pas laat op onze eerste tocht startten. Aan het einde van het tolweggetje parkeerden we de auto op de parkeerplaats Tunga, waar behoorlijk veel auto’s stonden. Een Nederlands echtpaar dat juist aankwam bij de auto sprak ons aan. Met kinderen met grote rugzakken val je toch op. Zij kwamen juist van de hut vandaan waar wij naar toe gingen. Op m’n vraag of het er druk was schoten ze in de lach: “nee, afgelopen nacht niet, maar we kwamen zojuist een DNT-groep van 15-20 man tegen die op weg was naar de hut”. Hmmmm… dat klonk niet best. Ik had weliswaar bedden gereserveerd, maar wel in 3 verschillende kamers. Nouja, we zouden het wel zien. De Nederlanders wensten ons veel plezier en vonden het op voorhand al superknap dat de kinderen dit gingen doen en dan nog wel vijf dagen. Ze voorspelden ons dat het nog een uur lopen was als we boven de boomgrens kwamen.
We hadden er zin in en vertrokken om 15.30 uur vol goede moed richting de hut Pyttbua, een tocht van 10 km, met zo’n 500 hoogtemeters, maar die geleidelijk zouden stijgen over een smal paadje langs de rivier. We liepen in een stevig tempo door en waren verrast toen we de hut al in zicht kregen. Voor ons was het helemaal geen uur lopen meer boven de boomgrens; wij liepen veel sneller! Die eerste dag viel niks tegen!
Rond 19 uur waren we al in de hut en gelukkig vóór de regen. De hoofdhut bestond uit twee flanken met elk een eigen keuken. Er zaten twee Noorse jongedames in de keuken en zij boden direct aan van kamer te wisselen. Ze hadden hun spullen neergezet in een 6persoonskamer, maar wilden best met ons wisselen, zodat wij bij elkaar konden liggen met z’n vijven. Superfijn!
De grote DNT-groep was in de linkerflank gaan zitten, dus daar was het beduidend drukker. Wij deelden de keuken met de twee Noorse dames, een Noorse vader met z’n zoontje en een Spanjaard die met een tent rondtrok. Bij de DNT-groep zat een Nederlandse man en die kwam even buurten, toen hij ons in de gaten kreeg. Het was erg gezellig. Renske en Daantje maakten armbandjes voor de Noorse jongedames als bedankje voor de kamerwissel en ik maakte ondertussen nasi met sajoerboontjes klaar. Jasper en ik dronken ons ‘first-day-beer’… een blikje La Chouffe. Relatief laat doken we allemaal tegelijk ons bed in.

7. Tocht naar de waterval

We hadden een dag eerder een enorme waterval gezien in de verte en daar wilden we graag heen. Via een tolweggetje reden we naar boven en overbrugden zo alle hoogtemeters met de auto, die we de dag ervoor te voet hadden gedaan. Vanaf het punt waar we de auto parkeerden ging het gelijk steil omhoog, tot grote frustratie van Renske, die even helemaal klaar was met al dat geklim. Eenmaal boven kwamen we in een prachtig gebied terecht! De dreigende wolkenluchten maakten het nog mooier. Het was er wel relatief druk; nooit eerder kwamen we zoveel andere wandelaars tegen. We liepen er geen al te grote ronde, wat op zich jammer was, want het was er echt supermooi. Je kon lopen tot aan de bovenzijde van de waterval, maar verder zag je er weinig van. Dat mocht de pret niet drukken. Ik vermaakte me prima met m’n camera, omdat het licht steeds wisselde. ’s Avonds hadden we dan eindelijk de welverdiende en langverlangde hamburgers van de bbq.

6. Langs de meren

We liepen een heen-en-weertje langs een aantal meren, dus Jasper nam z’n vishengel mee. We parkeerden de auto ergens op een bospad onderin het dal en vandaaruit begonnen we aan een lange klim. Uit alles bleek dat er weinig mensen kwamen, want de beplanting groeide weelderig over het modderige paadje heen. Wat er wel veel waren, waren muggen! Hele wolken zwermden er om ons heen en dat bedierf de pret behoorlijk. Met lijsterbes-takken zwaaiend probeerden we ze van ons af te houden. Het moet er bijzonder uitgezien hebben, dat rijtje van vijf mensen met een tak zwaaiend achter de rug, benen en billen van de persoon voor zich. Het bos waar we doorheen klommen was enorm groen en dichtbegroeid en stond vol met paarsbloeiende monnikskap en roze orchideeën. Groen betekent vochtig en dus water en dus muggen. Het was prachtig, maar we keken er naar uit om boven de boomgrens uit te komen, omdat daar hopelijk minder muggen waren. Het was een stevige en eindeloze klim. Helaas waren we boven de boomgrens nog steeds niet verlost van die venijnige krengetjes en om te kunnen lunchen moesten we doorlopen tot we vol in de wind kwamen. De daarmee gepaard gaande lagere temperatuur namen we voor lief (alles beter dan muggen). Jasper wierp een hengel uit en gelijk bij de eerste worp had hij al beet. Het was weliswaar een kleintje (dus hij ging terug het meer in), maar dat bood perspectief! Dat viel dus tegen. Er werd niks meer gevangen. Ook niet bij het tweede meer waar we daarna heen liepen. Tot overmaat van ramp brak hij ook nog z’n hengel. Het derde meer (wat nog een stevig eind verder lopen was) lieten we maar zitten.
Na de lange tocht van 9 km en de steile afdaling (allemaal zere knieën!) verheugden we ons op de bbq met hamburgers. Helaas begon het precies te regenen toen we zover waren. Het werd uiteindelijk pittige spaghetti met sla… de hamburgers hielden we tegoed.

5. Kanoën

Vandaag hadden we een welverdiende rustdag en het was zowaar eindelijk redelijk goed weer na vooral veel regen. Renske en ik zijn samen wezen kajakken. De eigenaar was speciaal voor ons een tweede (en kleinere) kajak komen brengen, dus Renske was dolgelukkig! Het ging een stuk beter dan vorig jaar en zelfs de regen kon ons er niet van weerhouden om helemaal naar de andere kant van het meer te varen.

4. Koninginnetocht: Hellandsnuten

Minstens één keer per vakantie lopen we een Koninginnetocht: een lange en zware tocht. Daar stellen we ons dan op in en we gaan goed voorbereid op pad. Vandaag was het dan zover. Maar dat hadden we van te voren niet zo bedacht en dus waren we weliswaar goed voorbereid (want dat doen we altijd), maar we hadden ons er mentaal niet op ingesteld, waren te laat vertrokken én we hadden eigenlijk toch wel een beetje te weinig eten mee.

Voor vertrek hadden we eerst uitgebreid staan praten met de eigenaar van de hut en zijn familie. Normaalgesproken zien we ze nooit, maar ze wilden graag de boot en zwemvesten gebruiken om de visnetten op te halen. Nu we hier voor de vijfde keer waren, durfden ze hun gereserveerde houding misschien een beetje los te laten en voelde het niet meer als ‘lastig vallen’ denk ik.

We zouden eerst brood en iets voor de lunch halen in Sand en dan van daaruit een stevige tocht naar een top lopen, de Hellandsnuten. Het zou een steile klautertocht worden. We hadden er zin in. Het begon al goed over een helling vol frambozenstruiken, dus er verdwenen de nodige rode vruchten in de monden. Daarna gingen we het bos in en werd het gelijk steil over stenen en rotsen. Leuk! We moesten ongeveer 750 hoogtemeters overbruggen. En die waren niet gemakkelijk! Het was steil, het was modderig, het waren lastige passages en toen het ook nog begon te regenen, was het ook nog eens spekglad. Aanvankelijk hadden we nog onze best gedaan om de veenstukken zo goed mogelijk over te steken, door van steen naar steen te stappen. Of in mijn geval van steen naar schijt: waarvan ik dacht dat het een steen was, bleek het een enorme vlaai te zijn…. Ik ben nog nooit zo vol overtuiging in een hoop schijt gestapt. Ik pieste bijna in m’n broek van het lachen, terwijl ik langzaam wegzonk in het veenmoeras.

Naar de top toe werd de klim niet makkelijker en de moed zakte langzaamaan in de schoenen bij een enkeling toen het steeds harder begon te regenen. De opluchting was dan ook groot toen we eindelijk op de top stonden en de regen gelukkig ook op hield. Toen de wolken wegtrokken hadden we ineens prachtig uitzicht op de fjorden. Wauw!

We deelden m’n Clifbar-noodreep en na een peptalk begonnen we vol goede moed aan de afdaling, via de andere kant. Die zou weliswaar meer kilometers zijn, maar ook makkelijker te lopen dan de steile heenweg. Nou, dat hebben we geweten! Door de regen was alles spekglad geworden en de grote rotspartijen, die onder droge omstandigheden waarschijnlijk vlot te lopen waren, waren nu veranderd in bijna onneembare passages. We konden ze alleen oversteken door ingewikkelde capriolen uit te voeren, soms zelfs op handen en voeten. Een hoge rotspartij van 3 á 4 meter hoog spande de kroon: hij was bijna verticaal en de enige manier om ons pad te vervolgen was door ons er om beurten van af te laten glijden. Dat klinkt leuker en makkelijker dan het was…. Het was echt een heel spannend stuk en ik was blij dat we allemaal zonder kleerscheuren beneden kwamen.

Vervolgens raakten we ook nog de route kwijt. Althans, we volgden nog steeds een rode stip en een soort paadje, maar dat liep dood in een veenmoeras. Na lang zoeken had Jasper weer een rode stip gevonden en vervolgden we onze weg. Om toen terug aan te komen bij het riviertje dat we een uur eerder waren overgestoken! Nee, we hadden een rondje gelopen! We begonnen opnieuw en vonden uiteindelijk de juiste route terug. Waarschijnlijk hadden we ergens een oude (inmiddels ongebruikte) route opgepakt en een ‘verse’ rode stip gemist. Doordat we het veenveld inmiddels 3x overgestoken waren, konden we het water uit onze schoenen gieten. We deden dan ook minder moeite om droge stukjes te zoeken. Die waren er ook eigenlijk helemaal niet meer. De hele verdere afdaling was een grote modderpartij tussen de spekgladde rotsen.
Uiteindelijk deden we over de afdaling heel veel langer dan over de klim (normaliter is dat andersom) en waren we pas om 21.30 uur (!) terug bij de auto! Wat een dag zeg! En potverdorie wat hebben de kinderen zich sterk gehouden. Het was echt met stip de zwaarste tocht ooit. Als de een een kleine inzinking kreeg, dan werd die weer opgepept door de anderen. Mooi om te zien. Vandaag was een stevige test van doorzettingsvermogen en mentale kracht en die hebben ze allemaal glansrijk doorstaan. En dat op één kaneelbolus, 2 dadels en een klein stukje Clifbar. Pas om 22.30 uur zaten we aan ons avondeten.

3. Blåsjø

Zoals altijd gingen we een dag richting Blåsjø. Het blijft een fantastisch gebied en we hebben er nog lang niet alles gezien. Op een enkele stop bij een sneeuwmuur na (dit jaar was er weer sneeuw!) reden we direct door naar boven. We staken de stuwmuur over en liepen aan de andere kant een heen-en-weertje richting een hangbrug. Het landschap was immens leeg en groots. Het was een prachtige tocht. We sloten de dag af met een boek en een biertje in het zonnetje achter de hut.